Exodus 14:29
Exodus 14:26-31
De Heer zei tegen Mozes: ‘Strek je arm uit boven de zee; dan stroomt het water terug, over de Egyptenaren en over al hun wagens en ruiters.’ Mozes gehoorzaamde, en toen de dageraad aanbrak, stroomde de zee terug naar haar gewone plaats. De Egyptenaren vluchtten het water tegemoet, de Heer dreef hen regelrecht de golven in. Het terugstromende water overspoelde het hele leger van de farao, al zijn wagens en ruiters, die achter de Israëlieten waren dwars door de zee gegaan, over droog land, terwijl rechts en links van hen het water als een muur omhoogrees.
Zo redde de Heer de Israëlieten die dag uit de handen van de Egyptenaren. Toen ze de Egyptenaren dood langs de zee zagen liggen en het tot hen doordrong hoe krachtig de Heer tegen Egypte was opgetreden, kregen ze ontzag voor de Heer en stelden ze hun vertrouwen in Hem en in zijn dienaar Mozes.
Vertrouwen
Voordat je verder leest, lees vers 29 nog eens.
‘De Israëlieten waren dwars door de zee gegaan, over droog land, terwijl rechts en links van hen het water als een muur omhoog rees.’
Wow, wat een wonder. Tijdens het lezen van dit hoofdstuk kreeg ik kippenvel. Wat een bijzonder ervaring moet dit zijn geweest! Stel je deze situatie eens voor. Zou jij zo op God vertrouwen als je door deze rivier moest lopen? Op het moment dat er geen uitweg meer lijkt, grijpt God in. God maakt een weg waar wij geen weg zien en wat wij menselijk gezien helemaal niet kunnen. Maar God is zo machtig. Wat een liefde laat Hij hier zien voor zijn volk.
En de Israëlieten vertrouwen God en lopen over de weg waarvan zij niet begrijpen hoe deze is ontstaan. Het enige dat ze weten is dat God erbij is.